Om welke reden dan ook kun je ervoor kiezen om niet naakt te werken binnen de cirkel. Als je geen 'lucht' draagt, wat dan wel?

Stoffen | De kleur van de stof | Garens | Het patroon | Met de hand of de machine?
Naald, draad en steken | Het gewaad in elkaar zetten | Verven | Wijding

 

Wanneer je de cirkel opbouwt probeer je met je hele wezen in een bepaalde gemoedstoestand te komen en de dagelijkse wereld deels achter je te laten.
Een manier om dit wat te vergemakkelijken is het dragen van rituele kleding. Door een bepaalde set kleding alleen in rituele setting te gebruiken, wordt je als drager ervan geconditioneerd. Op het moment dat je die kleding aantrekt reageert je onderbewuste daarop met: 'Ha, ritueel!' en ga je, naarmate je dit vaker doet, steeds makkelijker in 'ritueel-bewustzijn'. Tijdens het aantrekken van een ritueel kledingstuk, trek je als het ware, een andere persona aan, die van je magische Ik.

Als je het verhaal over het zelf maken van magisch gereedschap hebt gelezen, zal het zeker niet als een verrassing komen dat dit net zo geldt voor je eerste rituele kledingstuk, je gewaad. Een gewaad in in feite gewoon een heel simpele jurk (ook voor de mannen...), van prettige stof (prettig op je blote vel!), waarin je je goed kan bewegen, waar je niet in struikelt en waarvan de mouwen niet zo gevaarlijk wijd zijn dat je no time de kaarsen van je altaar maait.

Hieronder staat wat info over het het naaien van een gewaad. Vooral handig als je niet eerder iets genaaid hebt.

Stoffen
Natuurlijk ben je zelf vrij om te bepalen wat je aantrekt in de cirkel. Er zijn wel een aantal dingen waar je op kunt letten. In de cirkel wordt er nogal met vuur gewerkt. Kaarsen staan op strategische punten opgesteld en smeulende houtkooltjes staan klaar voor wierook. Stoffen en vuur gaan over het algemeen erg slecht samen. Met name synthetische stoffen hebben de neiging om bij contact met vuur in no-time te ontvlammen of helemaal te smelten en in te branden (in je huid wel te verstaan). Je hebt dan nauwelijks tijd om de boel te doven en jezelf te redden. Natuurlijke materialen als katoen, zijde en wol zijn wat trager. Deze stoffen staan niet meteen in lichterlaaie, ze ontbranden, al naar gelang de dikte, moeizamer, en smeulen meer dan dat ze echt fikken. Vanuit het veiligheidsaspect zijn natuurlijke stoffen dan de betere keuze. Zie je iets moois in de winkel hangen wat helemaal geschikt lijkt voor je cirkelwerk? Check altijd even het infolabel voor de stofsamenstelling en denk even na of je zin hebt in risico's (de hele ophef over de brandbaarheid van synthetische kleding na de ramp in Volendam lijkt ook alweer verdwenen...).

Verder is er vanuit natuurmagisch oogpunt heel wat voor te zeggen om jezelf ook in natuurlijke stoffen te hullen ipv kunstvezels (of grof gezegd, plastic). Natuurstoffen, en stoffen van ecologisch geteelde vezels al helemaal, hebben nou eenmaal een sterke connectie met de aarde. Eco katoen, vlas, wol, rupsvriendelijke zijde....zijn materialen die, naar mijn mening, ook echt thuishoren in de rituele kledingkast van de heks.

Als je voor het eerst zelf iets wil naaien en gaat shoppen voor stof zul je er al gauw achterkomen dat stof erg duur kan zijn. Een heel goede optie is dan ongebleekte katoen te kopen. Het heeft een rustige kleur, voelt prettig op de huid en laat zich achteraf eventueel ook nog eens goed verven. Zoek een mooie dichte kwaliteit uit zodat je geen doorkijkgewaad krijgt. Omdat het goedkoop is, kun je je wat meer meters permitteren, wat erg prettig is als je gaat experimenteren met het knippen van patronen. Het is prettig als je zoveel stof over hebt dat je vrolijk iets opnieuw kunt maken, wanneer er iets fout is gegaan met een patroondeel of met knippen. Laat voor je eerste gewaad alle rekbare stretchstoffen en stoffen met een vleug (fluweel of velours) liggen, want die zijn niet zo geschikt om met de hand te naaien en kunnen nogal wat frustratie opleveren. Informeer in de stoffenwinkel altijd naar de stofsamenstelling en het was/strijkadvies om ongelukjes te voorkomen.

Wanneer je katoenen stof hebt gekocht, was je hem voor het naaien een keer in de wasmachine op 60° (andere stofsoorten zo heet als ze mogen). Het apprêt (de versteviging) is er dan uit gewassen en de lap stof is nu al naar de uiteindelijke grootte gekrompen. Wanneer je je stof niet voor het naaien wast, kan het uiteindelijke kledingstuk na een eerste wasbeurt te klein of raar uitvallen. Strijk de stof na het wassen goed, want dat maakt knippen en naaien een stuk prettiger.

De kleur van de stof
Er zijn covens waarin de leden samen afspreken een bepaalde kleur te dragen om een rustige, eenduidige sfeer te krijgen tijdens het werk in de cirkel. De kleuren die dan het meeste voorkomen zijn groen, aardetinten, zwart of de kleur van ongebleekte katoen. Deze kleuren zijn neutraal en helpen bij het verleggen van de focus naar binnen toe.

Als je alleen werkt ben je natuurlijk helemaal vrij te kiezen welke kleur je draagt. Hou er wel rekening mee dat het op bepaalde momenten erg prettig kan zijn wat rustigere kleding te dragen. Zwart, olijfgroen en oker zullen buiten, in het open veld of in een bos, wat beter in de omgeving opgaan en meer bescherming tegen pottekijkers bieden dan kleuren als turkoois, robijnrood of keizerlijk paars.

Verder geven kleuren trillingen af die allemaal ook weer een effect hebben op je. Als je maar één gewaad hebt in een vrij heftige kleur, kan het zijn dat die kleur je helemaal niet helpt bij een bepaald ritueel of helemaal niet bij je stemming past. Handiger is het dan ervoor te zorgen dat je eerste gewaad neutraal is, en daarna pas, wanneer blijkt dat je er echt behoefte aan hebt, gewaden in andere kleuren bij te maken. Een andere optie voor het werken met kleuren is het dragen van een gekleurd koord of een gekleurde overgooier over je neutrale basisgewaad. Dit scheelt veel werk en vooral ook veel kastruimte.

Garens
Als je gaat voor het volledig natuurlijke gewaad, kun je wat de garens betreft, tegen problemen aanlopen. Zuiver, onbewerkt, katoenen garen krimpt wanneer het gewassen wordt. Voor een zelfgenaaid kledingstuk houdt dit dan in dat de naden sterk of minder sterk zullen gaan rimpelen. Hierdoor kan de vorm veranderen, waardoor het kledingstuk niet goed meer zit. Er bestaat gemerceriseerd katoenen garen dat een bewerking ondergaan heeft waardoor het niet meer krimpt, het heeft nog wel de ongebleekte katoenkleur (de Hema verkoopt dit).

Hou verder bij de kleurkeuze van het garen in de gaten dat garens gemaakt van kunstvezel niet mee zullen verven wanneer je besluit een kledingstuk een (koud)verfbadje te geven. Kies je garen dus al van te voren in de uiteindelijke kleur om nare verrassingen te voorkomen. Dit geldt overigens ook voor een rits, mocht je die gaan gebruiken.

Met de hand of met de machine?
Als je niet beschikt over een naaimachine is de keuze makkelijk, dan kun je niet anders dan met de hand naaien. Heb je wel een machine, dan is het voor je eerste gewaad geen slecht idee de machine even te laten voor wat 'ie is en in alle rust, steek voor steek dit gewaad te naaien. Op de machine heb je een simpel patroon wel in twee avondjes of korter in elkaar gerost. Voor een dagelijks kledingstuk maakt dit niet uit. We hebben het hier echter over rituele kleding, een gewaad dat je moet helpen je magische persoonlijkheid 'aan te trekken'. Het is de bedoeling dat het ding speciaal wordt. Wanneer je zwoegend, beetje bij beetje de losse stukken met de hand in elkaar zet, zal dit veel sterker het geval zijn. Verder vraagt het handnaaiwerk behoorlijk wat doorzettingsvermogen en werkt het heel meditatief. Als je met de hand naait ga je geleidelijk aan beseffen dat er niets af hoeft, dat er geen eindresultaat is dat gehaald moet worden, er is alleen de volgende steek. En als die mooi zit, is er de volgende... Het handnaaiwerk zet ook nog eens een wel erg persoonlijke stempel op je werk, aangezien het zeker voor zal komen dat je je prikt en je bloed op garen en stof terecht zal komen.

Al met al kan het met de hand naaien van een gewaad, in tegenstelling tot machinaal naaien, een bijdrage leveren aan je persoonlijke magische training.

Het patroon
Dit is altijd weer het struikelpunt bij het gewaadgebeuren. 'Ik heb geen patroon'. Zelf ben ik geen naaister, maar heb in de loop van de tijd vaak pogingen ondernomen iets voor mezelf te naaien. In het begin met minder, en in de loop van de tijd met meer succes. Een kant en klaar patroon is handig, maar ook lastig te vinden, heb ik gemerkt. Zelf tekenen is toch nog steeds het makkelijkst. Begin eens met het schetsen van hoe je jezelf ziet in je gewaad. Deze schetsen hoeven niet heel gedetailleerd, als je maar op papier kunt zien staan wat de belangrijkste kenmerken van jouw gewaad zijn. Vervolgens ga je eens heel kritisch kijken hoe praktisch je ontwerp is. Kun je ermee uit de voeten? Kun je erin liggen, hurken, zitten, staan, dansen, mediteren etc. Hoe zit het met de veiligheid? Met name de vorm van de mouwen is erg belangrijk aangezien je met je mouwen alles om kunt gooien, ergens in kunt blijven haken etc. Pas de vorm aan tot je het idee hebt dat het goed zit. Des te eenvoudiger je het houdt, des te meer kans je hebt dat het allemaal gaat lukken

De volgende stap is het opnemen van je maten. Jezelf meten is een beetje lastig, als je iemand kan vragen om dit bij je te doen scheelt dat gehannes. Het meten gaat met een meetlint en moet losjes gebeuren zonder bovenkleding, over je ondergoed. En dan het lint niet straktrekken tot je huid eromheen opbolt. De belangrijkste maten die je nodig hebt zijn:

1. rond je voorhoofd (nodig voor het gat voor je hoofd)
2. van je adamsappel naar het draaipunt op je schouder
3. van bovenkant schouder
recht naar beneden tot tepelhoogte
4. rond je borstkas, tepelhoogte (breedste deel borstkas)
5. rond je heupen (breedste punt)
6. van je schouder (op het draaipunt), via je elleboog, naar je pols (waarbij je je onderarm in een hoek van ongeveer 90° houdt)
7. van het wervelknobbeltje achter op je nek tot de vloer, terwijl je recht staat op blote voeten

 

Je hebt deze maten nodig om een passend patroon te tekenen. Teken een stokmensje op een vel papier en zet alle maten op de bijbehorende plek, dan weet je welke maat waar hoort. Je patroon begint zich nu al een beetje te vormen.

Gebruik patroonpapier (goedkoop en dunnetjes, lekker om fouten op te maken), behangpapier of kalkeerpapier (duur, maar duurzaam en bredere rol) om de patronen op te tekenen.

Typisch bestaat een simpel patroon uit een voorpand (voorkant), achterpand (achterkant), en een mouw (die je twee keer knipt). Vrij vaak zie je gewaad patronen met aangeknipte mouwen aan voor en achterkant, het zgn T- of Tau patroon. Het is zo ongeveer het eenvoudigste om te naaien, maar heeft een groot probleem. Doordat de mouwen haaks op het voorpand staat, laat de pasvorm zwaar te wensen over. De stof kan gaan trekken op je schouder en opfrommelen in je oksel waardoor het niet lekker zit. En als je de Tau robe heel ruim maakt, om dit te voorkomen, krijg je weer een gevaarlijk/onhandig geval. Zelf vind ik mouwen die in een hoek tussen de 50° en 30° aan het voorpand vastzitten, het prettigst.

Het voorpand is bij een simpel patroon meestal gelijk aan het achterpand, alleen bij de halsopening zijn ze verschillend. Voor- en achterpand teken je voor de helft omdat ze symmetrisch zijn. De middellijn van voor- en achterpand komen terecht op de stofvouw van je stof (stoffen zit meestal dubbel op een baal of rol). Als je de stof knipt en daarna openvouwt ben je er zeker van dat alles symmetrisch is.

Om het voor(= achter) pand te tekenen:

Rol het patroonpapier uit op de vloer en zet iets op die hoeken zodat het niet terugrolt. Zet ergens aan het begin van de rol een streepje op de lange rand. Dit is de plek van je adamsappel. Zet vanaf hier met geodriehoek en lineaal de maat uit naar je schouder. Loodrecht op deze lijn zet je alle andere lengte maten (richting borst, heup en teen). Loodrecht op deze lijnen zet je alle breedtes, die nu op de juiste hoogtes terechtkomen (wat je gemeten hebt waren omtrekken, dus je moet hier een kwart daarvan uitzetten). Als je nu de buitenste punten verbindt zoals met de rode lijn hiernaast, zie je al iets van de vorm ontstaan. Neem je de breedte maten iets ruimer, dan zal het gewaad wat losser zitten.

Het tekenen van de mouwaanhechting is altijd een beetje tricky. Teken de bovenkant van de boog liefst haaks op de lijn schouderpunt/zijkant nek. Maak de boog bij de oksel niet te scherp naar binnen. Er is maar een flauwe boog nodig voor een goede passing.

Het gat voor je hoofd moet in het begin altijd zo klein mogelijk getekend en geknipt worden. Je moet er net je hoofd doorheen kunnen wringen (zonder stof te scheuren natuurlijk). Knip je dit nu al te ruim, dan zit je straks met een enorm lelijk halsgat opgescheept, waar niks fatsoenlijks meer van te maken valt. Dit gat breng je als allerlaatste in de gewenste vorm.

Naald, draad en steken
Draad in je naald doen, voor als je dit nog nooit gedaan hebt:
Neem het rolletje garen en een niet te grote/dikke naainaald (dikke naalden gaan vaak moeilijker door stof dan dunne). Neem het draaduiteinde van het klosje garen en steek dat door het oog van de naald. (Als je dit moeilijk vindt, kun je het hulpje gebruiken dat meestal bij een pakje naalden zit. Steek het zeer dunne ijzerdraadlusje door het oog van de naald. Steek het uiteinde van je draad door het ijzerdraadlusje. Trek het lusje terug uit het oog, dan trek je zo de draad mee door het oog)

Pak met een hand de naald vast en met de andere hand het draaduiteinde. Laat het klosje garen op je schoot of op tafel liggen. Hou het draaduiteinde vast en strek de hand die de naald vasthoudt van je af. Als het goed is heb je nu twee armlengtes garen aan je naald hangen. Knip het garen op die lengte van je klosje. Knoop de twee losse uiteindes bij het einde vast met een dubbel knoopje. Hou het knoopje vast en trek aan je naald. Je hebt nu een dubbele draad aan je naald waar je mee kunt gaan werken. Hoe langer je draad, hoe langer je kunt doornaaien, maar armlengte werkt het prettigst omdat je dan met maar een beweging de draad strak hoeft te trekken. Verder hebt je ook niet zo vaak het probleem dat de draad zich helemaal in een Gordiaanse knoop draait.

Als je met de hand gaat naaien zijn drie steken van belang.

- De omslingersteek. Dit is een steek om stofranden mee af te werken.
Met deze steek moet je alle naadtoeslagen afwerken om rafelen (en uitelkaar vallen van je gewaad) te voorkomen. Het is een simpel steekje:

Steek de naald aan de voorkant van de stofrand erin, de naald komt er aan de achterkant uit, steek de naald weer aan de voorkant erin, maar nu een stukje verder en trek de vorige steek aan, maar niet zo hard dat de draad de stof doet rimpelen:



- De stiksteek. Om stukken stof mee aan elkaar te zetten en naden mee te maken.

Steek de naald aan de voorkant in de stof, steek hem een stukje verder aan de achterkant weer erin naar voren toe. Trek de draad aan en steek de draad aan de voorkant weer door het eerste gaatje naar de achterkant toe. Trek de draad aan, en steek de naald aan de achterkant een stukje verder door de stof weer naar de voorkant toe, terug naar de achterkant door het vorige gaatje etc.

Aan de goede kant van de stof krijg je dan een streepjeslijn en aan de achterkant een soort doorgetrokken lijn.



- De schuine zoomsteek. Een steek om zomen onzichtbaar mee vast te zetten.
Met deze steek kun je een zoom vrij stevig vastzetten terwijl je toch aan de goede kant geen lijn te zien krijg. Erg netjes voor mouwen en de onderzoom aan je gewaad:

Steek de naald tussen de twee stukken stof die je aan elkaar wilt zetten en steek de naald naar je toe. Neem met de naald een stukje verder aan de stofrand drie vertikale draadjes van het andere stuk stof en trek naald achter de draadjes langs. Steek de naald op gelijke afstand een stukje verder aan de voorkant erdoorheen, maar niet door de achterste stof, neem weer drie draadjes, trek de draad erdoor en steek de naald weer door de voorkant en kom ertussen voor en achterkant weer uit etc. Aan de goede kant van de stof ontstaat een 'lijn' van vage kuiltjes die na het strijken vrijwel onzichtbaar zullen zijn.

 

Het gewaad inelkaar zetten

Speld de randen van een patroondeel altijd vast op de stof als je gaat knippen. Gebruik een scherpe schaar zodat je de stof zonder rafels knipt. Knip altijd twee centimeter ruimer af dan het patroon voor de zomen, dit is de naadtoeslag. Bij de uiteindes van de mouwen en de onderzoom is het handig 10 tot 15 cm groter te knippen dan het patroon omdat een brede zoom vaak mooier staat. En het is altijd prettiger om stof te veel te hebben dan tekort te komen. Bij de onderrand zorgt een brede zoom vaak voor wat extra gewicht waardoor het gewaad mooier valt.

De volgorde van naaien is als volgt:

- Voorpand en achterpand binnenstebuiten aan de randen op elkaar stikken.
- Mouwen aanzetten (dit is in feite het lastigste van het hele ding)

Het vastzetten van de mouwen is lastig om in een keer goed te krijgen. Trek het gewaad aan met de goede kant buiten, trek een mouw aan met de goede kant buiten (doe dit aan zonder iets eronder). Neem een enkele draad zonder knoopje, op je naald met een contrasterende kleur garen. Zet hiermee vanaf de punt van je schouder met een heel grote rijgsteek de mouw 'vast' aan voor- en achterpand (rijgsteek is van voor naar achter, stukje verder, van achter naar voor door de stof naaien). Je duwt de zomen naar binnen en zet een dun randje rondom vast met die rijgsteek. Het kan zijn dat je de draad er een paar keer uit moet trekken om het over te doen tot het echt lekker zit. Is het echt goed, draai dan de boel weer binnenstebuiten en zet de zomen vast met de normale stiksteek. Kijk uit dat je de tijdelijke rijgdraad niet vastnaait. Als laatste de rijgdraad eruit trekken.

- Mouwen op de juiste lengte afspelden (terwijl je het gewaad draagt, met hangende armen) en daarna omzomen.
- Onderrand op de juiste lengte (laten) afspelden (terwijl je het gewaad draagt) en daarna omzomen.
- Halsrand in de juiste vorm knippen, afwerken en omzomen
- Draai het gewaad binnenste buiten en knip de naadtoeslagen overal af tot 1,5 cm van de naad. Vouw de naadtoeslagen open en strijk ze plat.
-Werk dan de randen van de naadtoeslagen af met de omslingersteek zodat ze niet gaan rafelen. Je werkstuk gaat zo lang mee.
-Als laatste draai je het geheel weer goed om. Strijk alles lekker strak.


Strijken
Als het gewaad genaaid is, is het erg belangrijk om het werkstuk in ieder geval een keer heel goed te strijken. Het hangt natuurlijk van je stofkeuze af hoe heet het strijkijzer kan. Vraag bij de aankoop van niet-katoenen stoffen in de stoffenwinkel hoe heet het het gestreken mag worden. Bij gewone katoen is het aan te raden het gewaad met een plantespuit te benevelen en dan met veel stoom te strijken. Alle zomen moeten mooi strak en plat gestreken worden. Kleine foutjes kunnen ook vaak met een strijkijzer nog mooi strak weggewerkt worden door de stof in de juiste vorm te trekken en de boel met veel stoom en druk vast te zetten. Door deze strijkbeurt krijgt het kledingstuk z'n uiteindelijke vorm en zal het beter zitten.

Verven
Wanneer je besluit een kledingstuk te verven ipv met al gekleurde stof aan de slag te gaan zijn er twee wegen:

Natuurlijke verven:
Over het verven met natuurlijke verfstoffen zijn al heel wat boeken en websites met recepten verschenen, en het schijnt ook redelijk te doen zijn. Er gaat alleen veel tijd en natuurlijke verfstof in zitten en kledingstukken moeten ertegen kunnen dat ze vrij lange tijd in hete verfbaden liggen. Ook moeten kledingstukken voorbewerkt worden met beitsmiddelen (chemicaliën als aluin), die ervoor zorgen dat de vezels de kleurstoffen opnemen en vast blijven houden. De kleuren hebben wel absoluut een natuurlijke look. Ik zou niet echt voor het eerst gaan experimenteren met je eerste handgenaaide topstuk. Verf dan eerst een proeflapje van de stof en het garen van dat topstuk om te kijken of het goed gaat. Je kunt natuurlijk ook omgekeerd werken en eerst stof verven om er daarna iets van te naaien. Als je een tuin hebt en geïnteresseerd bent in planten en verven, is het misschien een idee een stuk als verftuin in te richten met allerlei verfplanten die in vroeger tijden gangbaar waren totdat ze vervangen werden door chemische alternatieven.

Chemische verven:
Verven met koud- of heetwaterven als de bekende, overal verkrijgbare, Dylon tinnetjes werkt erg goed. In relatief korte tijd komt een kledingstuk er mooi uit. Met deze verf krijg je over het algemeen nooit echt heel donkere kleuren. Je moet al meerdere tinnetjes gebruiken en wat minder water om de kleur intenser te laten worden. Hoe er rekening mee dat de stof in het verfbad er altijd veel heftiger uitziet dan wanneer hij uiteindelijk uitgespoeld en gedroogd is.
Wanneer je met deze verf een heel egale kleur wil krijgen op je kledingstuk, is een groot verfbad erg van belang. Dan moet je denken aan een grote teil (grote teil=meer water=meer tinnetjes). Het kledingstuk moet n.l. behoorlijk vrij kunnen bewegen, anders krijg je lichtere en donkere nuances (een soort van batik effect), zelfs al beweeg je de stof continu en roer je de hele tijd. Nadeel van deze methode is natuurlijk dan je hier weer met schadelijke chemicaliën aan de slag gaat, die in het riool terecht komen. Of dit wenselijk is, zul je zelf moeten beslissen.

Wijding
Het kan best zijn dat je nu dagen, weken of zelfs maanden bezig bent geweest met dit gewaad. In die tijd hebt je door de focus op het naaien en ontwerpen al een behoorlijk band gevormd. De laatste stap in dit proces is voor jezelf uitmaken hoe en wanneer je dit gewaad wil gaan gebruiken en eventueel een wijding om je gewaad definitief tot een ritueel kledingstuk te maken. Traditioneel worden gewaden eigenlijk niet gewijd, maar persoonlijk vind ik het wel wat hebben.

Voor een wijdingsritueel zou je kunnen denken aan de volgende thema's:

- reiniging en daaropvolgend wijding met de vier Elementen.
- symbolische/letterlijke overgang van je dagelijkse ik naar je Magische persoonlijkheid
- magisch personaliseren door het borduren van je persoonlijke monogram, symbool, sigil. o.i.d. in rituele setting.
- het voor de eerste keer aantrekken van het gewaad als onderdeel van een dedicatieritueel.

all graphics & content © Mandragora, 1995-2017
En dit betekent dat het niet de bedoeling is graphics en/of tekst van deze site te kopiëren en op je eigen site te zetten.
Alexandra ~ Mandragora Wicca home